De muziek van Froukje schalt door het huis. Ik verschans me in de badkamer, het is niet aan mij besteed. Weemoedig denk ik aan de klassieke tonen van Bach en Händel en besluit voortaan iedere dag Radio 4 aan te zetten. Oudste dochter vindt het echter prachtig en zingt al snel de liedjes mee. Ze bedelt haar papa om het ‘s avonds weer aan te zetten, met als gevolg dat beide dochters tegen de tv geplakt naar de videoclips kijken. ‘Hé, wie het kleine niet eert, is het grote niet weert! Dat zegt mama ook altijd!’
Zelfs tijdens het avondeten gaat het door, dochter maakt er een eigen liedje van met veel ‘lalala’ tussendoor. Ik probeer niet te duidelijk met mijn ogen te rollen. Manlief glimlacht alleen maar. Als we, helikopterouders die we zijn, benadrukken dat ze nu écht moet gaan eten, komt er in de medley ‘jajaja ik weet het wel, genoeg te eten, dak boven mijn hoofd, Nederlands paspoort, lalala’ langs. Manlief kijkt mij met opgetrokken wenkbrauwen aan, ik knik alleen maar. Dit kind heeft duidelijk mijn woorden geïnternaliseerd.
Ik ben nogal van de school: Doe vooral wat ik zeg en niet wat ik doe. Dat werkt natuurlijk niet, want kinderen doen hun ouders na, of die ouders dat nu willen of niet. Zo hoorde ik vorige week een dubbele echo op de achterbank (“crap!” ) toen ik werd afgesneden door een sukkel die niet kon invoegen. Met veel gegiechel erachteraan. Vliegensvlug zocht ik naar een manier om na-apend gevloek om te buigen. (De oplossing is natuurlijk dat ik helemaal niet meer zou vloeken, maar we moeten realistisch blijven.) De nieuwe regel werd: als je vloekt, dan moet je dat goedmaken door direct iets aardigs tegen iemand anders te zeggen. Braaf klonk het op de achterbank: ‘wat zit je haar leuk’ en ‘dankjewel voor het delen van je rijstwafel’.
Ik heb een vermoeden dat ik nog veel complimentjes uit ga delen de komende jaren.