Doordeweekse avond. Kinderen schuiven zoals gewoonlijk met eten heen en weer op hun borden, Manlief en ik nemen de dag door.
‘Zeg mama’, begint de oudste, ‘we hebben eigenlijk helemaal níks van het eten zelf gemaakt.’
We doen een rondje: de pasteitjes komen uit een fabriek en zijn direct uit de diepvriesverpakking in de oven geschoven. Dat ze er handgemaakt uitzien, is niks dan een slimme marketingstrategie. De broccoli komt uit de grond – er is kortstondige verwarring over of het als boom of struik groeit, ingegeven door het décor van Sesamstraat – en is alleen geoogst door mensen, opgewarmd door mij. De krieltjes: gegroeid in de natuur en door mensen gekweekt, geoogst, verpakt, vervoerd en in de pan gegooid. De sauzen op tafel: fabriek, met natuurlijke grondstoffen. Halfvolle melk: idem. Zout (gewonnen), peper (geoogst), tafelkleed (plastic), borden (Ikea), bestek (erfenis).
Wat ligt er nog meer voor het grijpen? Mijn breiwol: mix van uit Engeland en Nieuw-Zeeland geïmporteerde wol, gekleurd met chemische stoffen. Glazen vaas van een goedkope winkelketen: made in China. Onze kleding: mix van kringloop en fast fashion. Tijd voor een lesje wereldeconomie.
Niks zo leuk als video’s over Hoe Het Gemaakt Wordt. De kinderen kijken met open mond naar een zee van chipjes die in rap tempo over een lopende band stuiteren, en onderwijl met kaaspoeder worden bestoven. Dan hilariteit over hoe wc-papier gesneden wordt uit rollen zo hoog als ons huis. Grondstoffen, productielijnen, logistieke ketens, het gaat ze nog een beetje boven het hoofd. Tot ik naar buiten wijs: dáár, uit de achtertuin, kweekten we courgettes voor de soep. Dat is de kortste logistieke keten die ik kan verzinnen, ik hoef er niet eens voor naar de moestuin te fietsen.
Oudste dochter benadrukt nog eens dat wat de natuur maakt, niet door mensen gemaakt is. Manlief en ik laveren door een gesprek waarin we duidelijk proberen te maken dat mensen vooral goed zijn in natuur kapot maken. Wij incluis, met onze plastic-consumptie en vriezer vol vlees. Maar dan op een behapbaar en vriendelijk niveau voor de leeftijden tegenover ons. Ik wil niet hetzelfde defaitisme installeren dat mij in de jaren tachtig ingeramd werd door het eindeloze gewauwel over ‘zure regen’. (Daar hoor ik trouwens nooit meer iets over, is dat ondergeschikt geraakt aan de grotere klimaatproblematiek?)
Het avondschema begint inmiddels behoorlijk uit de hand te lopen. Snel een bakje vla (Friese melk, Zuid-Amerikaanse suiker, chemische smaakstoffen van onbekende herkomst, Arabische benzine voor het vervoer). Even de wereld kleiner en veiliger maken, zodat de kinderkopjes niet gaan liggen dollen op hun kussens.
‘Uiteindelijk zijn er maar twee dingen aan tafel die ik echt helemaal zélf heb gemaakt’, zeg ik met een knipoog naar mijn partner. ‘Met een héél klein beetje hulp van papa.’