Categories
Poëzie/Poetry

Pride gedicht voor Podcast&Chill

Gisteren werd in VondelCS de podcast ‘de Eeuw van de Amateur’ opgenomen, in het Podcast&Chill programma dat daar met enige regelmaat wordt georganiseerd. Het is een prachtige plek, aan het Vondelpark, en de opname is ook tof om eens te zien. Het is half een show, want je bent wel publiek, maar het eindproduct is ondertussen de podcast. Iedereen krijgt een ‘silent disco’ koptelefoon op, waarmee je naar de podcastmakers kan luisteren – maar als je de koptelefoon afzet, hoor je ze ook praten in de ruimte . Het geeft een verrassend inzicht in hoe radio feitelijk gemaakt wordt – en hoe stemmen vervormen en verduidelijken met een goede kwaliteit microfoon en mixtafel ertussen.

Op 3 juli werd mijn eerste gedicht uitgezonden door Botte en Ype van de Eeuw van de Amateur, dat ik had ingesproken op de Eeuw-o-foon, oftewel de voicemail. In de podcastst daarna werden mijn inzendingen ook opgenomen! Op 10 juli deelde ik een sonnet uit mijn corona-reeks, op 18 juli een gedicht speciaal voor Ype, over welke soort hagelslag ik zou kiezen in de supermarkt.

Voor deze week, voor de opnamen in VondelCS en met name voor het thema Pride, schreef ik een speciaal gedicht:

Categories
Poëzie/Poetry

de Eeuw van de Amateur

Op 3 juli 2020 hebben Botte Jellema en Ype Driessen een ingesproken gedicht van mij opgenomen in de podcast de Eeuw van de Amateur. Ik ben daar erg blij mee, dank aan Botte en Ype!

Ik vind het hilarisch dat “wat zou Catharina van Daalen doen” opeens een catchphrase is.

(Ik zou overigens het grootste pak hagelslag kiezen, liefst die met roze hageltjes erbij. Letterhagelslag zou mijn echte voorkeur hebben áls er genoeg letters in zouden zitten om echte woorden mee te leggen. Doe dan maar een fridge poetry kit.)

Luisteren naar de pocast (sowieso een aanrader) kan via iTunes, Spotify of een andere podcastaanbieder of via Eeuw van de Amateur shownotes wiki Mijn inzending is vanaf 81:20 te horen.

hier is het gedicht dat ik voorlees in de podcast:

Bijna veertig

zonder sex met mensen zonder achternaam
zonder schulden van mijn studies
nagenoeg zonder alcohol
zonder spiraal en zonder condooms
dankzij doorgeknipte zaadleiders
zonder het samenzijn van mijn ouders
zonder het moeten verdelen van de boedel
zonder bijles want wie geeft dat
bijles in volwassen zijn
 
zonder oude stadsfiets, step, driewieler
zonder afgetrapte gympen
zonder zwartgeverfde haren
nagenoeg zonder make-up
zonder bulimia
zonder kanker
zonder abortus
zonder miskraam
 
de komende negenendertig worden een eitje
Categories
Poëzie/Poetry

Apocalyptisch Aftelrijm

In een poging heel de wereld te onderwerpen
Aan mensenbotten hun wapens te scherpen
Zochten zeven ijsreuzen middels een advertentie
Apocalyptische bondgenoten met gruwelijke potentie
 
Hun oproep leverde helaas niets op
nog geen appje of enveloppe
De oudste reus, met jicht in beide benen,
wilde niet mee de usual suspects te gaan overreden
 
Zes reuzen scheepten in met ijspegels en bijlen
voeren uit om de Vier Ruiters te gaan peilen
De jongste reus wilde naar zijn gletsjer terug
vond een lift op een bultrugrug
 
Eenmaal aangekomen op het vaste land
vonden ze Oorlog snel in Legoland
Hij wilde liever daar blijven vechten
De strijd tussen Batman en Joker beslechten
 
De dikste reus leed onder het warmere klimaat
En het felle licht van de vroege dageraad
Hij pikte het schip dat hen allen had gebracht
Liet vier ijsreuzen achter, middenin de nacht
 
Pestilentie was te ziek om deel te nemen aan vergelding
Bleef weg van de afspraak, zonder absentiemelding
Hij zat bij de ARBO-arts te wachten
Migraine, een naar kuchje, allerlei vage klachten
 
Vier reuzen liepen met de zee aan d’ rechterhand
Voelden zich met het kille water verwant
De weg naar Amsterdam voer langs het grote zeegat
Waar één ijsreus bleef steken in het wad
 
Honger sloot een weddenschap op de Wallen
Om een all-you-can-eat buffet aan te vallen
Geen Engelse stagparty kan het van hem winnen
Want elke hap verdwijnt daarbinnen
 
Drie ijsreuzen durfden niet gedrieën
de mensheid aan, en met knikkende knieën
Gingen zij naar de Dood om te smeken
de heerschappij van de tweevoeter fataal te breken
 
Dood bezag alles vanuit zijn oorfauteuil
Was die dag in een vredelievende bui
Doch één reus heeft hij bij zich gehouden
Die had diepe steenrot, al leek hij slechts verkouden
 
De twee laatste reuzen keken elkaar lang aan
Besloten toen: “Wij openen een ijsbaan!”
Met ijs en zonder flauwekul
En toen waren er nog nul